Vandaag is het zo ver. De rit
der ritten staat op het programma. Voor mij althans. Deze staat al een tijdje op
mijn verlanglijstje. De afgelopen maanden stonden zo goed als al mijn
fietstochten in het teken van die van vandaag. Als voorbereiding er van. Wat
niet wil zeggen dat ik van die ritten niet genoten heb.
Maar terwijl ik dit schreef
gingen mijn gedachten naar mijn collega’s. Die door mijn langdurige
afwezigheid extra werk moeten verzetten…en het vermanende vingertje dat steeds
om de hoek paraat staat. Gewoon genieten, iets louter voor mezelf doen? Dat is
met momenten een heel moeilijke opgave. Er is bijna altijd wel dat kritische stemmetje: "Is dat wel ok Erik?" En dan een hele lijst aan dingen die nog gedaan moeten
worden. Dagelijkse huishoudelijke taken en een heleboel klusjes in huis.
Een fietstocht Hoboken –
Oostende vraagt wel wat voorbereiding. Ik moest één en ander meenemen:
- Dit schriftje en een balpen
- Voldoende sportdrank en water
- Een lunchpakket
- Wat fruit
- Smartphone met fiets GPS
- Een powerbank
- Fietsherstelset
- Papieren zakdoekjes
- Mondmasker en handgel
- …
Ook een set frisse propere kleren. Ik zou met de trein naar huis komen en deed dat liefst niet in een vuil bezweet fietstenue. Maar dat was geen probleem. Speciaal voor dit soort ritten kocht ik een nieuwe fiets. Voordien ging ik met een mountainbike op weg en was het beperkt tot een klein rugzakje waar al een waterzak van 2 liter in zat. Veel extra’s kon ik dan niet meer meenemen. Nu heb ik een fiets met bagagedrager en handig afneembare fietstas-rugzak.
Of ik er klaar voor was? Dat wist ik aanvankelijk niet. Sinds 1 september is het terug om 06:30 uur uit bed. Ik heb minimum 7 uur slaap per nacht nodig. Daar kwam ik niet aan, eerder rond de 6 uur. Ook de nacht voor de rit naar Oostende sliep ik minder dan 7 uur. Het valt me op dat ik me tegenwoordig ’s ochtends niet direct echt heel wakker voel. Ik heb wat ‘wakker worden tijd’ nodig. Ik had dus kunnen beslissen dat het dan misschien toch niet de juiste dag was voor de rit der ritten. Maar ik voelde heel sterk aan dat het wél de dag was. Nu of nooit!
Nina ontving de week ervoor een telefoontje van het contact trace center. Dat ze op minder dan één meter in contact was geweest met een Covid 19 besmet iemand. Ze zeiden niet met wie ze specifiek in contact kwam, wel op welke datum. Op basis daarvan wisten we over wie het ging. Iemand die bij ons thuis onze koelkast kwam herstellen. Het goede nieuws was dat een paar dagen later haar covid test negatief was.
En ik was toen ook thuis. De
dramaqueen in mij zei me dat ik dus op mijn fiets moest stappen en vertrekken.
Want stel dat ik wel besmet was en ziek zou worden. Dan kwam deze rit er
misschien helemaal niet meer van. Ik mocht buiten, het contact trace center gaf
aan dat bij een negatief resultaat ik niet getest moest worden en ook niet in
quarantaine moest.
De route Antwerpen-Gent was gevarieerd. Na de eerste km moest ik het veer Hoboken-Kruibeke nemen. Ik neem dat regelmatig. En telkens overvalt me dan een vakantiegevoel. Al was dat deze keer een beetje twijfelachtig. Hij, waarom mannelijk vraag ik me dan ook af, was juist naar de overkant vertrokken. Ik moest dus een kwartier wachten voor ik er op kon. En dan nog eens een kwartier voor die zich terug naar de overkant begaf. Ik zei tegen mezelf dat ik tijd had en probeerde er een rustmomentje van te maken. En zo viel het me ook weer op dat het heel moeilijk voor mij is om mijn hoofd leeg te maken.
De juf van ons Emma, toen ze in het eerste leerjaar zat, zei: “Emma zit precies altijd in Emmaland”. Onlangs maakte ik me de bedenking dat ik bijna altijd in ‘Erikland’ zit. En het is daar niet altijd even rustig en vredevol. Het kan er bruisen en briesen. Veel in vraag stellen en zeer kritisch voor zijn gastheer zijn.
Soit, nadat ik voor de vierde
keer tegen mezelf gezegd had dat het ok was dat ik tijd had, nam ik er vrede
mee. Voor ik het goed en wel doorhad stond ik op linkeroever.
Een eerste aangename verrassing overviel me in Lokeren. Ik reed er rond de middag door. De grote kaai in het centrum was op een gezellige manier in beslag genomen door lunchende studenten. Ik zag hoe in een paar open bootjes minder jonge mensen, nippend aan een glas bubbels, relaxed deze zonnige dag doorkwamen. In Lokeren geniet men duidelijk met volle teugen van de geneugten die de Durme biedt. Hier gaan ze mij nog terugzien.
De laatste 10 km voor Gent kreeg ik het even moeilijk. De tegenwind nam toe. Ik had nog niets gegeten en alleen maar gestopt om af en toe een foto te maken. Ik was toe aan een rustpauze en sprak met mezelf af dat ik aan de eerstvolgende picknickbank zou stoppen om te lunchen en wat te schrijven.
13, 9, 7, 2 km…langs de fietsostrade F4 naar Gent gaven infobordjes me regelmatig een update van mijn vorderingen. Het gaf me extra energie om nog even door te zetten. Het hielp. Zeker wanneer ik op 4 km de contouren van de stad in de verte zag opduiken. En dan was ik er: Gent. De eerste horde was genomen. Ik was ongeveer in de helft.
Het idee dat ik naar Oostende aan het fietsen was gaf me een onderweg zo nu en dan een euforisch gevoel. Mijn gedachten gingen regelmatig naar Michael Van Peel. Enkele dagen voor deze rit ging ik in OC Nova naar een voorstelling van hem. Een reisverslag van zijn trip Antwerpen – Dakar op een Vespa. Ik droom van een fietstocht door Europa. Eerst de kustlijn volgend van Antwerpen naar Malmö. Van daar dan door het binnenland naar Zuid Spanje of het zuiden van Italië. Google maps leert me dat met de meest directe route je op 52 uur van Antwerpen naar Malmö fietst. En zo lijkt dat plots niet meer zo ver weg.
Ik was nog niet zo lang aan het fietsen wanneer ik dacht de zee al te ruiken. Of was het wishful thinking? Niet veel later werd dit teniet gedaan door een prangende geur van koeienmest. Ik herinner me dat ik dat vroeger een walgelijke geur vond. Nu kan ik er op één of andere manier van genieten. De geur van den boerenbuiten…
Verder fietsend rook ik nog rottende bladeren, frituren, een koffiebranderij en Leonidas pralinen. Ook nog de geur van pannenkoeken, op een plek waar buiten een bedrijventerrein in aanbouw niks menselijks te bespeuren viel. En natuurlijk ook nog de frisse geur van pas gemaaid gras.
Juist toen ik me afvroeg of ik in Oostende naar een frituur zou gaan en per uitzondering een curryworst special zou eten zag ik enkele rustig herkauwende koeien. Eentje lag gelukzalig in de zon te slapen. Prompt verscheen in mijn hoofd een bamischijf als een beter ongezond alternatief.
Ik fietste niet door maar langs Gent. Op zich wel spijtig. Maar ook hier reed ik langs enkele herkenbare plekken die ik eerder al bewandelde. In Gent hebben de bouwpromotoren duidelijk ook het water ontdekt. Op plekken waar nog enkele bewijzen van oude industrie te vinden zijn worden appartementsblokken neergepoot. Op zich niets mis mee, ik zie me hier met Nina mijn oude dag doorbrengen.
Juist buiten Gent vond ik eindelijk een picknickbank. En ik hield me aan de afspraak dat ik bij de eerste picknickbank zou stoppen om te lunchen. Dat is tevens de plek waar ik mijn eerste impressies en gedachten van deze trip neerschreef. Spijtig genoeg was het niet de meest idyllische plek. Het uitzicht was dat wel. Voor mij zag ik het kanaal Gent – Brugge. Af en toe passeerde een binnenschip. Aan de overkant was duidelijk een aangenaam fietspad te zien. Ik vermoed een jaagpad en vroeg me af waarom mijn GPS me daar niet had laten rijden. In plaats daarvan verliet ik Gent op een vreselijk drukke en desolate gewestweg. Veel verkeer, niet echt het beste fietspad en veel leegstaande bedrijven.
Achter mij raasden auto’s
en vrachtwagens voorbij. Ondanks het lawaai maakte ik toch tijd om wat te
schrijven en tot rust te komen. De volgende keer dat ik naar Oostende fiets zal
ik aan de overkant rijden.
Het tweede deel van de route verliep minder verrassend. Eigenlijk wat eentonig. Ik volgde heel de tijd het kanaal. De stad Brugge bracht een beetje kleur. Ik fietste door een straat met zeer typische Brugse oudere huisjes. Doordat ik er tijdens het spitsuur langs reed moest ik enkele overvolle fietspaden doorkruisen. Vlaanderen is echt wel een fietsland aan het worden. Ik hoop dat nog meer mensen hun auto er voor aan de kant zetten. Maar dan zal er wel meer ruimte voor de fiets vrij gemaakt moeten worden.
En ja, het is me gelukt. Antwerpen – Bredene – Oostende. Al moet ik toegeven dat de laatste 20 km doorbijten was met een paar keer een 10 minuten durende pauze. Ik besliste om niet naar Oostende centrum te rijden. Want Oostende was ondertussen tot een rode zone uitgeroepen.
Langs het visserijdok reed ik naar de havendam. Ik vond het wel speciaal, zo ineens aan de zee aankomen.
Ik zette mijn fiets aan de
kant, ging op een bankje zitten en genoot van de skyline van mijn geliefde
Oostende. En kon eerst niets anders dan tegen mezelf “Yes, ik heb het gehaald” zeggen. Ik merkte dat de rode blokken, ‘Rock
Strangers’ van Arne Quinze, me niet meer ergerden. Dat ik er gewend aan
geworden ben. Terwijl ik naar deze skyline keek overviel me het besef dat
Oostende toch wel mijn stad is, de plek is waar ik me ooit met Nina wil
vestigen. De blokken in Gent laat ik er graag links voor liggen.
Ik had geen zin om in station zuid mijn fiets de trappen op te moeten zeulen. Dus reed ik door tot aan Berchem station. Met de 7 km die ik dan nog naar huis moest fietsen deed ik die dag 150 km. Ik hoop deze herfst en winter op een paar mooie zonnige najaarsdagen zodat ik deze rit nog eens kan overdoen. Tot dan droom ik van een fietstocht naar het hoge noorden en merk ik dat ik nog steeds van de rit der ritten nageniet.
En de skyline van Oostende?
Die zie ik momenteel tijdens mijn dagelijkse meditatie therapie.
En dan nu op naar Malmö !
Toch heel knap, Erik...amaai en boeiend beschreven. Je mag er trots op zijn
BeantwoordenVerwijderenIndrukwekkend! Ik krijg al een zeer poep van het te lezen alleen!
BeantwoordenVerwijderen