Mei 1998
Met enige zenuwachtigheid begeef ik me naar de
stadsfeestzaal op de Antwerpse Meir. Een plek waar ik meer naartoe ga. Vandaag
niet om te feesten of pinten te tappen, maar om te solliciteren. De dienst
buurttoezicht van stad Antwerpen is op zoek naar twee nieuwe buurttoezichters.
Een job die ik mezelf wel zie doen. Ik ken er een paar, elke keer ze er over vertellen bedenk ik me dat het een heel toffe, sociale en boeiende job lijkt, echt iets voor mij.
Een job die ik mezelf wel zie doen. Ik ken er een paar, elke keer ze er over vertellen bedenk ik me dat het een heel toffe, sociale en boeiende job lijkt, echt iets voor mij.
Het zou me de mogelijkheid bieden om op een positieve
manier iets voor mijn stad te betekenen. Een engagement aan te gaan, dat het
negatieve na een zoveelste zwarte zondag voor mij kan counteren.
Ik heb me dan ook degelijk voorbereid. Niet alleen extra informatie over de job bestudeerd. Maar ook wie in het huidige stadbestuur voor welke bevoegdheid schepen is. Iemand zei me dat ze daar zeker ook vragen over stellen.
Ik heb me dan ook degelijk voorbereid. Niet alleen extra informatie over de job bestudeerd. Maar ook wie in het huidige stadbestuur voor welke bevoegdheid schepen is. Iemand zei me dat ze daar zeker ook vragen over stellen.
“WTF!”: de stadsfeestzaal zit helemaal vol. Wanneer we starten is elke plek bezet. Nee, het is niet voor een vast benoemde functie, maar toch blijkt de stad ook dan een zeer aantrekkelijke werkgever.
We krijgen een enveloppe met een nummer op. Nergens mag onze naam op staan, om te vermijden dat de jury iemand bevoordeelt. Pas bij het signaal mogen we de enveloppe openen en aan de slag gaan. Ik vind de vragen meevallen, ik ben blij dat ik vooraf nagekeken heb wie deel uitmaakt van het stadsbestuur, daar vragen ze ook naar. Met cases onderzoeken ze hoe je in bepaalde situaties zou reageren.
Met een goed gevoel keer ik huiswaarts. Al ben ik toch een beetje ongerust, zo’n grote opkomst voor twee jobs had ik niet verwacht, er is dus veel concurrentie.
Iets later zit een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek in mijn brievenbus. Joepie, ik sta een stapje dichter bij een job. Niet zomaar een job, maar één die ik heel graag wil. Na een tijd aanmodderen en terug studeren ben ik er echt wel aan toe.
Aan een lange tafel voor mij zit de jury, bestaande uit de coördinator van buurttoezicht en nog enkele anderen, waarvan ik eigenlijk niet goed weet wie ze zijn. Ja, ze stelden zichzelf voor, maar door mijn zenuwachtigheid heb ik dat niet echt geregistreerd. Rechts achter mij zit iemand van de vakbond om te checken of alles eerlijk verloopt. Die mag enkel observeren, niet actief deelnemen aan het gesprek. Later zal ik die taak als vakbondsafgevaardigde ook soms opnemen.
Augustus 1998
Hoera, ik ben geselecteerd. Ik ben één van de gelukkigen.
Ik kan vanaf september aan de slag. Wat wel een beetje onverwachts is, bij het sollicitatiegesprek
zeiden ze me, dat mocht ik voldoen, ze mij iets verder op de lijst zouden
zetten. Op die manier zou het nog zeker een jaar duren vooraleer als
buurttoezichter aan de slag te gaan. Zo kan ik eerst de focus blijven leggen op
mijn studies.
De eerst geselecteerde sollicitanten kiezen ervoor om
niet bij de stad te komen werken, waardoor het dus veel sneller mijn beurt is.
Op het moment dat ik aan mijn laatste jaar Graduaat Orthopedagogiek start kan
ik dus bij ‘de stad’ beginnen. Ik moet enkel op vrijdag naar de les, ik krijg
de mogelijkheid om 4/5e te starten waardoor ik beide kan combineren.
Bijkomende voordeel, voor de opleiding geldt dit ook als stage. Want dit laatste studiejaar moet ik 400 uur stagelopen.
Ik ben heel blij, na jaren werkloosheid heb ik eindelijk
een betaalde job. De voorbije jaren combineerde ik mijn studies met vrijwilligerswerk.
Het eerste jaar bij het JAC. De afgelopen twee jaar bij ‘De Halm’ een
residentiele werking van het Protestants Sociaal Centrum. Het gaf me zeker
voldoening, zorgde ervoor dat ik me niet meer nutteloos voelde, iets kon
bijbrengen aan de maatschappij. Want werkloos zijn is niet voor je plezier. Dat
is géén langgerekte vakantie. Door allerlei omstandigheden bleek ik niet interessant
voor zowel de arbeidsmarkt als de VDAB. Iets waar nu verandering in komt.
Het is een tewerkstelling op ‘D-niveau’, waardoor mijn
loon niet veel hoger is dan de werkloosheidsuitkering. Maar ik vind dat niet
erg. Ik ben heel blij betaald aan de slag te kunnen.
Vanaf dat ik mijn diploma heb kan ik doorgroeien naar een
beter betaalde job. Maar dat is voor later. Ik kijk er echt naar uit, ik vind
werkplezier belangrijker dan het loon. Tijdens interim werk kwam ik te veel
mensen tegen die elke dag dik tegen hun zin naar het werk kwamen. Dat wil ik
mezelf niet aandoen.
Bijkomende voordeel, voor de opleiding geldt dit ook als stage. Want dit laatste studiejaar moet ik 400 uur stagelopen.
September 1998
Aan het werk! Ik voel me er direct thuis. Enkele collega’s ken ik al een tijdje, dat
helpt. Het is een leuke bende, er is een heel fijne sfeer. Voor het eerst in
mijn leven trek ik een uniform aan. Met stropdas! Iets waar in teken van de
veiligheid wel wat discussie over was. Na een tijdje krijgen we een stropdas
met een elastiekje, als ze er aan trekken zal die je luchtpijp niet afsluiten.
Bijkomend voordeel, die moet je niet elke keer opnieuw knopen.
Ik laat in het midden of de kleur groen me goed staat. Het differentieert ons van politie. Alhoewel, in veel andere landen heeft politie een groen uniform. Niet iedereen heeft door dat wij buurttoezichters zijn, een korps met een vooral sociaal preventieve missie.
Een deel van de buurttoezichters kent me nog van in de rechtbank. Juist toen ik me daar wegens geluidsoverlast moest komen verantwoorden kwamen de buurttoezichters er op werkbezoek. Ik werkte toen in een jeugdhuis. Door een gebrek aan isolatie en het feit dat er op een gegeven moment een appartementsblok naast gezet werd, was er dus een klacht wegens geluidsoverlast.
Dus ja, toen ze me de eerste werkdag zagen gaf dat wel enige hilariteit!
Op naar Borgerhout
Na eerst met collega’s de verschillende sectoren verkend
te hebben word ik gekoppeld aan een van de anciens. Ik vervoeg hem in
Borgerhout, meer specifiek het gedeelte tussen de Kerkstraat, Pothoekstraat, de
Singel en de Turnhoutsebaan. Vrij snel ontdek ik dat het er eigenlijk vrij saai
werken is. Tijdens de dag komen we er niet zo veel mensen tegen. De meeste zijn
naar school of op het werk. Op vrije dagen krijgen we vooral klachten over
voetballende kinderen op straat, tja, waar moeten ze dat dan doen? Zo veel open
ruimte is er niet.
Ik leer veel bij, een voordeel wanneer je elke werkdag op stap gaat met één van de eerste buurttoezichters ooit.
Omega 11
Eindelijk, een ‘eigen’ sector. Na een paar maanden
Borgerhout komt een sector in Antwerpen Noord vrij. Niemand staat ervoor te
springen om daar aan het werk te gaan. Behalve één iemand…yep: yours truly.
Ik heb er de jaren voordien stagegelopen, dus ken die buurt vrij goed. Ik kijk er ook naar uit om in een meer levendige buurt aan de slag te gaan. De meeste collega’s weten dat het daar met momenten hard werken is, dat je er niet altijd even fijne contacten hebt. Iets wat me niet afschrikt. Het zal als een rode draad door de volgende 25 jaar lopen, jobs doen waar men niet echt voor in de rij staat te wachten.
Er loopt ook wel één en ander mis, de relatie met de dienstleiding is niet altijd even goed. Bij andere diensten worden we regelmatig niet aanvaard, als minder beschouwd. Zwijgen en uitvoeren…dat moeten we.
Den delegée
Ik beslis om me kandidaat te stellen als
vakbondsafgevaardigde. Om zo met de briefings aan mijn collega’s te tonen dat
je echt wel dingen kan bespreken. Het zullen enkele woelige jaren worden. Geleidelijk
aan syndikeren meer buurttoezichters zich. Spijtig genoeg niet allemaal bij
ACOD, maar beter gesyndikeerd dan helemaal niet, dus doen we niet moeilijk. Als
afgevaardigde probeer ik zo veel mogelijk met de anderen samen te werken,
ongeacht bij welke vakbond ze zich aansluiten. Spijtig genoeg blijkt dat niet
altijd te werken.
Het gouden team van Antwerpen Noord
Nee, populair is Antwerpen Noord niet, dus lukt het initieel
niet om met een vaste collega op stap te gaan. Tot er nieuwe buurttoezichters
in dienst komen. Vanaf dan vorm ik een duo met M. Voor haar is het al even geleden
dat ze nog betaald aan de slag was. Tja, ze heeft hard gewerkt, als huisvrouw.
Haar man is bij de Antwerpse brandweer. Ze heeft drie pubers in huis. Ze heeft
nu tijd om zelf ook betaald aan het werk te gaan.
M komt uit een heel andere wereld. Ze heeft een heel andere achtergrond. Haar leven speelde zich lange tijd buiten de stad af, in een meer landelijk district. Antwerpen Noord en zijn zeer specifieke diverse karakter is nieuw voor haar. Ik vind het fijn om haar erdoor te gidsen.
Ik moet ook toegeven dat ik me met een vrouw als vaste collega meer op mijn gemak voel. Extra testosteron erbij lijkt me niet bevorderlijk.
Zo vullen we elkaar perfect aan. Vrij snel zijn we een gekend duo in de wijk. Waarschijnlijk zien we er ook wel olijk uit. Een grote struise jonge gast en een kleinere vrouw.
We kijken er ook beide naar uit om tijdens de kerstdagen onze sector in te ruilen voor de Grote Markt, waar we toezicht houden op de ijspiste en de kraampjes er rond. Behalve met kerst, want dan heeft M geen tijd. Dan neemt ze een paar dagen vakantie, is ze dagelijks in de keuken aan de slag om het kerstdiner voor te bereiden. Ze gaat helemaal voor een geslaagde kerst.
Met zijn drie?
De rust wordt een beetje “verstoord”, er komt extra testosteron
bij. Al wil ik helemaal niet overdrijven. A is helemaal geen stoere gespierde
kleerkast met te veel hormonen (ik trouwens ook niet hé), maar net zoals mezelf
een jonge gast. Ook hij studeerde een sociale richting. En sociaal is hij zeker. Ook hij prefereert de
drukte van Antwerpen Noord. Je moet hem niet ergens zetten waar weinig
begankenis is. In sector omega 11 is er meer dan genoeg werk
Ik voel wel dat hij liefst zijn eigen sector wil. Hij voelt
dat ik ‘de mijne’ niet wil afgeven. Het is soms onderhuids aanwezig, maar nooit
echt problematisch. We komen alle drie goed overeen.
Zwerfvuil, afval en hondenstront
Dat vat het voor een groot deel samen. Daar gaat het
meest van onze tijd naartoe. Doorgeven aan stadsreiniging waar ze het kunnen
ophalen en veel sensibiliseren. Er is een groot verloop in de wijk, wie er weg
kan doet dat doorgaans ook. Het is een doorgangswijk met veel nationaliteiten. Correct
je afval aanbieden is niet echt een prioriteit van een groot deel van de
inwoners daar. Voor veel is het er een gevecht om dagelijks te overleven. De
eindjes aan elkaar te knopen, proberen recht te blijven en om te gaan met je dagelijkse
demonen. Er is heel wat miserie.
Toch ook wel ongelooflijk om te zien hoe mensen de kracht
vinden om door te gaan, om geluk na te jagen. Iets wat niet bij iedereen lukt.
Maar daar zijn wij voor, sensibiliserend proberen het samenleven in een
broeierige wijk voor iedereen mogelijk en aangenaam te houden. Soms met veel
gebarentaal, want Nederlands is niet voor iedereen even toegankelijk.
Achter die rauwheid zit ook veel schoonheid. Mensen die
zich dagelijks voor hun buurt onbezoldigd inzetten. In het buurthuis, de moskee,
de kerk of voor hun straat. Mensen die weigeren weg te gaan, die zich ontpoppen
tot straatvrijwilligers en een hele straat of buurt proper houden en mensen samenbrengen.
Of die bij een bakje koffie op de wekelijkse Open Huis momenten troost en (h)erkenning
bij elkaar vinden. Bewoners die een voedselbank opzetten om de minder fortuinlijke
medemens onder hen wekelijks met een beetje verse voeding te helpen. Kleine dingen, die toch een groot verschil
maken. Iets wat ik dagelijks vanop de eerst rij aanschouw. Op een of andere
manier geeft het me hoop, naast de rauwheid en tegenstellingen in de politiek zie
ik mensen die zich daar dagelijks boven zetten.
Je hebt nu met mijn eerste jaren bij ‘de stad’ kennis
gemaakt. Er volgt nog een zeer boeiende, met momenten heftige, maar vooral
dankbare, tijd. Ik deed dingen die ik vooraf niet voor mogelijk hield, sprong
meermaals in een zwart gat. Iets wat steeds goed afliep. Zo doorliep deze
eenvoudige jongen een zeer uniek en boeiend professioneel leven.
Nee, ik ga (nog) niet met pensioen, blijf nog wel even
bij ’t stad. Het verhaal is zeker nog niet af. Binnenkort zal mijn loopbaan een
nieuwe wending nemen.
Maar dat, en wat er allemaal aan vooraf ging, is voor later.
Maar dat, en wat er allemaal aan vooraf ging, is voor later.
Reacties
Een reactie posten