Doorgaan naar hoofdcontent

5 september: 'Fientjesdag'

 “Het voelt écht niet goed, er is duidelijk iets niet in orde”

“Tja, dan moet je een afspraak met de dokter maken of naar de spoed gaan. Al is het maar om zeker te zijn dat alles in orde is, om je terug geruster te voelen. “

Ze maakt zich snel ongerust. Zeker wanneer ze zwanger is, dan is ze extra alert. Iedereen in haar omgeving probeert haar dan ook gerust te stellen, dat het wel niets zal zijn en dat alles ok is. Tijdens het weekend gaat ze niet naar de spoed. Maandagochtend neemt ze wel direct contact op met haar gynaecoloog. Zijn agenda staat overvol, maar hij zal woensdag een half uurtje vroeger naar zijn praktijk komen. Nina is er al heel lang patiënt, ook hij gaat er van uit dat het wel niets zal zijn. Tot nu verloopt de zwangerschap ook perfect, er is geen enkele reden om te denken dat er iets mis zou zijn.   

Woensdagochtend ga ik naar de praktijk van de gynaecoloog. Nina is er al. Ik heb eerst de twee oudsten naar school gebracht en sluit daarom iets later aan. We moeten niet te lang wachten. Bijna direct na mijn aankomst nodigt hij ons in zijn kabinet uit.

Nina vertelt hem dat ze Fien al een paar dagen niet meer gevoeld heeft. Iets wat echt wel opvalt, tot een paar dagen geleden was ze nog heel beweeglijk.

De nacht van 31 augustus voelt Nina haar ’s nachts heel hard schoppen, en sindsdien niets meer. 

Nina neemt plaats in de gynaecologische stoel. Zoals alle vorige keren kijk ik mee naar het schermpje van de echografie. Ook deze keer maak ik er niet veel van. Het blijft me verbazen wat een dokter daar wel allemaal uithaalt. Nina heeft haar blik heel de tijd op de gynaecoloog, ze laat hem niet los.

“Het is niet ok hé dokter?” Hoor ik haar vragen. Je mag het gerust zeggen hoor. Zijn gelaatsuitdrukking gaf aan dat het niet in orde was. 

“Nee, het is niet ok. Ik begrijp het niet. Ik zie geen vruchtwater meer. Kan je je niet herinneren dat het een van de voorbije dagen allemaal weggestroomd is?”

“Nee dokter, ik heb daar niks van gemerkt.”

“Ik zie ook geen hartslag…” Waarna hij een ander toestel gebruikt, iets waarmee een gynaecoloog doorgaans het kloppende hartje laat horen. Deze keer volgt er echter een lange stilte. 

Uiteindelijk kan hij niet anders dan diagnosticeren dat Fien dood is. Vanaf dat hij ons dit meedeelt, iets waar hij zelf ook duidelijk van aangedaan was, komen we in een roes terecht, gaat het even op automatische piloot. Ik blijf bij Nina terwijl ze zich terug aankleedt. We nemen daarna plaats aan het bureau om te bespreken hoe het verder moet. 

Zijn eerste voorstel is om over een paar dagen Fien met een gewone bevalling te laten komen. Iets wat Nina absoluut niet ziet zitten. Door allerlei complicaties verliepen de vorige drie bevallingen met een keizersnede. Nu op een ‘normale’ manier bevallen van een levenloos kind is emotioneel veel te moeilijk. 

De dokter vraagt of Nina een paar dagen wil wachten, om zo langer afscheid te kunnen nemen. Blijkbaar vragen sommige mama’s daar naar. Maar ook dat is geen optie, ook emotioneel te moeilijk. Het idee om nog een paar dagen met een levenloos kind door te brengen is ondraaglijk.  

Na een paar telefoontjes met het operatiekwartier van een paar ziekenhuizen spreken we af dat Nina dezelfde dag nog met een keizersnede zal bevallen. 

Iets later zitten we naast elkaar in de tram, in stilte. Er valt niet veel te zeggen, even stopt alles. Wat kan je nu ook zeggen? Het is onbegrijpelijk en tegelijkertijd ook zo oneerlijk. We ondergaan het en proberen het voldoende te begrijpen. Het voelde als een heel lange tramrit aan, die precies eindeloos bleef duren. Initieel probeer ik me in te houden, maar tegen we bijna thuis zijn gaat het niet meer, kan ik mijn tranen niet meer inhouden. 

Bij thuiskomst wacht moeke ons op, ze is op onze jongste komen babysitten. Ook zij schrikt natuurlijk, is er niet goed van. Niet veel later vertrek ik naar school om de twee oudsten op te halen. Ik spreek met Nina af om ze gewoon op te halen zoals altijd. Er nog niets over te zeggen, te doen alsof het een woensdagmiddag zoals elke week is. 

Ik sta met een grote groep andere ouders aan de schoolpoort te wachten. Een van de mama’s vraagt me hoe het met ons gaat, en met Nina. Ik zeg haar dat we juist van de gynaecoloog komen, dat Fien overleden is. Natuurlijk schrikt ze daar ook van. Spontaan pakt ze me vast, geeft me een dikke warme knuffel. Echt wat ik op dat moment nodig heb. Het wordt me te veel, ik begin te huilen. Iets wat in zo’n groep wel opvalt, maar het kan me even niets schelen hoe dat over komt en wat men dan eventueel zou denken. Tegen dat de bel gaat en de kinderen komen lukt het me om me te herpakken en de “vrolijke” papa te zijn. 

Ja, natuurlijk schrikken ze bij thuiskomst van het nieuws, dat hun kleine zusje overleden is. Maar op een of andere manier kunnen ze het precies toch vrij makkelijk aan. Of willen ze voor hun mama en papa sterk zijn, ons niet te veel extra belasten? 

Die namiddag ga ik met Nina naar het Middelheimziekenhuis voor een bevalling met een keizersnede. Deze keer mag ik niet mee in het operatiekwartier, want het is niet met een epidurale, maar onder volledige narcose. Voor de rest verloopt het ook wel anders: Geen gehuil van een pasgeboren baby. Geen gevuld bedje op de kamer. We liggen ook helemaal in het begin van de gang. Op die manier toch een beetje verwijderd van alle andere blije mama’s, papa’s en andere enthousiaste bezoekers. 

Geen geboortekaartje aan de deur. Ook geen taartje met de naam van Fien er op of een trappist voor de mama (die ik uiteindelijk steeds dronk). 

Tegen het eind van de avond word ik uitgenodigd om in een klein kamertje bij Fien te gaan zitten. Het voelt ongemakkelijk, het is iets waar ik helemaal niet op voorbereid ben. Moet ik iets tegen haar zeggen? Of moet ik ze even vastpakken en knuffelen. Iets wat ik niet doe, want dat vind ik een beetje raar. Dus zet ik me er een tijdje naast, kijk naar haar, met veel ongeloof. Het komt over alsof ik het nog niet helemaal besef. Wanneer ik na een tijdje doorga hoor ik in de reactie van de verpleging enige verbazing. Dat ik al zo snel klaar ben. Al ben ik me er zelf helemaal niet van bewust hoe lang ik daar gezeten heb. Nadien zal ik er, nu nog steeds, spijt van hebben dat ik ze toch niet even in mijn armen genomen heb. 

De verpleging gaat met mij mee terug naar Nina’s kamer en vraagt aan haar of ze Fien ook wil zien. Natuurlijk wil ze dat! Ze rijden het bedje naar de kamer en zetten het naast Nina. Fien ligt er in een door vrijwilligers gemaakt Quilt dekentje gewikkeld. Een gebaar waarmee ze extra troost geven aan wie hun kindje verliest. Het is niet meteen onze stijl, maar nemen het dankbaar aan, het doet echt wel iets. 

Fien heeft een piepklein roze mutsje op. Nina vraagt aan de verpleging of ze dat mag bijhouden. Ook of ze een plukje haar kunnen afknippen. Wanneer we naar huis gaan krijgen we ook een afdruk van de handjes en voetjes van Fien. Ze doen echt moeite om het allemaal wat draaglijker voor ons te maken. Ondertussen zijn er het Berrefonds en Boven de Wolken, die heel mooi werk leveren. Ze zijn een houvast voor (groot)ouders, familie en vrienden op het moment dat hen het ondenkbare overkomt: het verlies van een kind. 

We hebben een begrafenisondernemer in de familie, dat maakt het allemaal iets makkelijker. Hij komt direct langs en begeleidt ons bij hoe het verder moet. We willen vooral onze twee oudste kinderen zo veel mogelijk beschermen, er voor zorgen dat ze hier goed doorkomen. De jongste is nog geen 2 jaar, ze beseft het nog niet, het gaat deels aan haar voorbij. 

Het lijkt ons geen goed idee om de twee oudste naar Fien te laten kijken.

Maar ze blijven aandringen en de nonkel begrafenisondernemer zegt ons dat kinderen soms meer aankunnen dan we denken. Dezelfde dag haal ik ze beide thuis op en ga met hen naar het Middelheim. 

Ons Fien ligt tegen dan al in haar kleine witte kistje in de wagen. Met de nonkel en de twee oudsten gaan we naar haar toe en doen het samen open. En daar ligt ze mooi opgebaard op een zacht dekentje, haar dekentje. Vol verwondering kijken ze, ze aaien haar voorhoofd en haar haartjes en nemen ze helemaal in zich op. Op een of andere manier zit er veel schoonheid in dit tafereeltje. Ze gaan er heel liefdevol mee om, met hun kleine zusje. Later zal het bij Anke extra knagen. Fien trekt uiterlijk hard op haar. Een vrij bruine huid en veel donker haar. 

We laten ze doen, geven ze de rustig de tijd. Tot ze op een gegeven moment zelf aangeven dat het ok is. Samen doen ze het deksel op de kist en heel zorgzaam vijzen ze de vier schroeven vast. 

In het funerarium maakt de tante een aantal foto’s van Fien. We zijn er haar vandaag nog steeds heel dankbaar voor. 

Nee, Fien mag niet in de oven. Dat vinden ze te eng. Nina zou dat wel graag hebben, dan kan ze Fien thuis een plekje geven. Iets waar ze vandaag nog spijt van heeft, dat ze niet thuis is bij ons, maar daar op het Schoonselhof begraven ligt. 

We betrekken onze kinderen bij het afscheid, een kleine plechtigheid in beperkte kring. Op kindermaat met veel liedjes van Jan De Smet. Een vrijwilliger van de ‘de mens nu vzw’ (de vrijzinnigen) staat ons bij. Ze komt vooraf langs om de plechtigheid samen vorm te geven. Ze neemt tijdens het afscheid verschillende keren het woord. Voor ons is het te moeilijk, we laten haar onze teksten voorlezen. 

Als afsluiter geven we Fien haar plekje op het kinderperk van het Schoonselhof. Ik zal er af en toe langs gaan, afsluitend na een fietstochtje.

De eerste jaren gaan we op 5 september met heel het gezin er langs en laten dan elk een ballon, waar we allemaal een boodschap voor Fien opschrijven,  voor haar de lucht in gaan. Ondertussen is dit ritueel vervangen door jaarlijks bellen gaan blazen omdat we het vanuit milieu oogpunt niet meer verantwoord vinden om plastiek de vrije loop te laten.

Elk beschilderen we ook een grote witte kei die er een plekje krijgt. 

Tja, er komt wel wat sleet op, maar het verdriet en boosheid gaan nooit weg. Ik blijf het tot op vandaag zo oneerlijk vinden. Er zou zo goed en liefdevol voor haar gezorgd worden. Met alle ruimte om zich te ontplooien en te worden wie ze wil zijn. We kunnen nog steeds geen enkel argument bedenken wat kan goedpraten waarom ons Fien er niet is…

Reacties

Populaire posts van deze blog

In de hoop weer 'gewoon Daisy' te kunnen zijn...

Voor dit portret trek ik naar mijn oude vertrouwde Zurenborg. De Antwerpse wijk waar ik mijn eerste jaren in Antwerpen doorbracht. Ik herinner me nog de avonden op de Dageraadplaats, op een bankje onder een houten afdak. Het was de afspraakplek voor de lokale jeugd. Later werd dat café Zeezicht. In die tijd was het aantal horecazaken daar zeer beperkt. Veel keuze was er niet. Nu is het er helemaal anders, veel cafés en restaurantjes, een deel van de straten rond het plein zijn autovrij. Wat ruimte voor een leuke speeltuin geeft. Een lichtjestapijt boven het basketbalveld wekt de indruk van een permanent zichtbare sterrenhemel.   Je kan er relaxed op een terrasje plaats nemen terwijl je kinderen zich   in de speeltuin amuseren. Je maakt er kennis met de troeven van leven in een stad, zonder broeierige onaangename drukte. Ooit een wijk in verval, met oude huizen die niemand wou. Te kostelijk om ze te renoveren in te isoleren. Nu een van de hipste wijken van ’t stad. Daisy woont er graag,
De belichaming van hoop? De aftrap In de koffiebar van KdG campus zuid vraag ik het haar: of ik haar portret zou mogen schijven. Op zich niet evident, want het is niet dat we zo’n persoonlijk innige band hebben. We kennen elkaar vooral als collega’s. Maar wie verder leest, zal ontdekken dat er wél een link is.   Ze reageert zeer enthousiast op mijn vraag. Voelt zich zelfs vereerd. Heel begrijpelijk, het idee dat iemand interesse in je toont en daar iets mee wil doen is fijn. Ze is de eerste die ik zal portretteren. Ik kan geen uitgebreid palmares aan portretten als referentie voorleggen. Ik apprecieer dat ze me deze kans geeft. Een portret schrijven is een momentopname, in dit geval gebaseerd op een diepgaand gesprek en eerdere ervaringen die ik met Leen had.  Op weg naar Deurne Soit, het is daardoor dat ik op een zaterdagmiddag in winterse koude van Hoboken naar de andere kant van de stad fiets. Het klinkt misschien spectaculair, maar het valt wel mee. Zo groot is Antwerpen nu ook

Mijn 2023 (best op een groter scherm bekijken)