In de koffiebar van KdG campus
zuid vraag ik het haar: of ik haar portret zou mogen schijven. Op zich niet
evident, want het is niet dat we zo’n persoonlijk innige band hebben. We kennen
elkaar vooral als collega’s. Maar wie verder leest, zal ontdekken dat er wél
een link is.
Ze reageert zeer enthousiast
op mijn vraag. Voelt zich zelfs vereerd. Heel begrijpelijk, het idee dat iemand
interesse in je toont en daar iets mee wil doen is fijn. Ze is de eerste die ik
zal portretteren. Ik kan geen uitgebreid palmares aan portretten als referentie
voorleggen. Ik apprecieer dat ze me deze kans geeft. Een portret schrijven is
een momentopname, in dit geval gebaseerd op een diepgaand gesprek en eerdere
ervaringen die ik met Leen had.
Op weg naar Deurne
Soit, het is daardoor dat ik
op een zaterdagmiddag in winterse koude van Hoboken naar de andere kant van de
stad fiets. Het klinkt misschien spectaculair, maar het valt wel mee. Zo groot
is Antwerpen nu ook weer niet, al denken we dat soms wel.
Vanaf dat ik Berchem achter me
laat en verder richting Deurne rij valt me de slechte staat van de fietspaden
op. Ik bedenk me dat zij deze aftandse route bijna dagelijks neemt naar het
werk en uitjes voor in de stad. Ook dat ik blijkbaar verwend ben, bij mij in de
buurt is meer in kwalitatieve fietspaden geïnvesteerd. Het versterkt mijn beeld
over Deurne. Ik heb niet echt iets met dit Antwerps district. Het maakt een grauw
en grijze indruk op mij. Veel beton, stenen en weinig groen. Ik word er niet
gelukkig van. Om een onverklaarbare reden rij ik er dikwijls verkeerd, heb ik
het moeilijk om er mijn weg te vinden.
Deze keer ben ik goed voorbereid:
ik heb mijn gsm houder op mijn fietsstuur gemonteerd zodat ik met de hulp van
Google maps zonder probleem mijn weg vind. Des te verder ik Deurne inrij, des
te meer dat ik me afvraag wat ze hier verloren heeft? Dit is toch geen habitat
voor een jonge actieve vrouw? Ik vraag
me af of ze niet gelukkiger zou zijn in de bruisende binnenstad waar ze alles
binnen handbereik heeft.
Ik ben ook benieuwd naar haar
huis, dat de voorbije jaren door een grondige renovatie een metamorfose
onderging. Iets dat heel goed via sociale media te volgen was. Je moet er maar de
moed voor hebben, als alleenstaande zo’n project opzetten. Ze is zelf geen
bouwvakker, en moest het dus voor een groot deel uit handen kunnen geven en er
op vertrouwen dat het goed kwam. Het gaat over je huis, je nestje. Iets waar je
meestal een groot deel van je leven voor afbetaalt. Het moet dus echt wel oké
zijn.
Tja, haar straat in rijdend
word mijn beeld van Deurne bevestigd. Veel stenen en weinig groen. Allemaal
lage huisjes op zijn Belgisch, verschillende bouwstijlen, naast elkaar. Niet zo
keurig als in Nederland waar een hele buurt één mooi geheel vormt. Alhoewel, er
staan een paar schrale boompjes en ik zie veel kleine voortuintjes. Het is
winter, wat het minder fleurig maakt. Haar huis heeft ook een voortuintje, dat nog
moet worden aangelegd. Nu is het een kleine zandvlakte met een smalle helling
naar beneden, uitkomend op een deurtje. Te smal om echt een garage te zijn,
maar voor iemand die zich voornamelijk met de fiets verplaatst, is het ideaal
om haar tweewieler binnen te kunnen stallen.
Een warm gerenoveerd nest
Met een brede glimlach en veel
enthousiasme verwelkomt Leen me. Op het gelijkvloers één lange ruimte met veel
lichtinval. Wanneer ik er binnenstap zie ik aan de rechterkant een alledaagse
houten tafel en dito stoelen. In het midden eist de keuken alle aandacht op.
Nee, niets schreeuwerig, maar wel groot. Een stevig keukeneiland met daarachter
een lange wand met ingemaakte kasten. In onopvallend wit.
Links tegen de muur een
gezellige zithoek. Daar tegenover een laag tv meubel met flatscreen. Het
fleurige in dit rustgevende interieur is een kleine echte kerstboom. Ja, milieubewust
is dat niet. Elk jaar zet ze een écht boompje met kerst. Ze twijfelt om een kunstboom
te kopen. Al lijkt haar dat toch niet helemaal hetzelfde.
Grijs is de toon van haar
woonkamer, nergens decoratie of andere tierlantijntjes. Ook geen gevulde
boekenkast of dressoir met souvenirs van haar vele reizen. Het is een heel
bewuste keuze. Ik merk dat het werkt want het straalt een zekere rust uit. Hier
kom je na een drukke dag echt tot jezelf, zonder overprikkeling.
Vanuit de zithoek kijk ik uit
over een stadstuintje. Door een groot raam, dat de hele breedte en hoogte van
het gelijkvloers inneemt, zie ik het terras met daarachter een klein
grasveldje. Toen ze er introk vormde het één geheel met de tuin van de buren.
Ze heeft toch een afsluiting tussen beide tuinen laten zetten. Op vraag van de
buren iets op heuphoogte. Niet ideaal, het geeft geen gevoel van privacy, maar
ze kan er mee leven. Zolang de nieuwsgierige buurman van twee huizen verder
niet te veel aandacht opeist is het oké voor haar.
Door de zeer ontspannen sfeer
voel ik me meteen op mijn gemak. Leen heeft losse comfortabele kledij aan. Je
kent dat wel, iedereen doet thuis na het werk zo’n kleren aan. In haar geval
een grijze joggingbroek en een comfortabele trui. Ze zet zich in de zithoek, kruipt onder een
dekentje en is helemaal klaar voor het
gesprek.
En toen ging het licht uit
Een zestal jaar geleden werden
we collega’s bij de stedelijke jeugddienst. Ik leerde haar kennen als een
kritisch werknemer. Iemand die voor zichzelf de lat duidelijk te hoog legt, wat
vooral energie vrat dan gaf. Ze leek me toen niet gelukkig in haar job.
Begin 2020 ging bij mij het
licht uit, ik ging langdurig met ziekteverlof. Ondanks de weinig persoonlijke
band met Leen was zij wel de collega die me regelmatig korte berichtjes zond.
Me vroeg hoe het met me ging. Tijdens ons gesprek leer ik dat dit Leen echt wel
typeert. Voor anderen zorgen is haar tweede natuur. Of misschien wel de eerste?
‘De Leen voor’ en ‘de Leen na’
Toen ik terug aan het werk
ging viel Leen er langdurig tussenuit. Het ging niet meer, ze was op, voelde
zich slecht. Zo komen we tot wat ze zelf omschrijft als ‘de Leen voor’ en ‘de
Leen na’.
Toen Leen er tussenuit viel
zond ik haar af en toe een kaartje. Iets dat ze heel erg apprecieerde, maar
tegelijkertijd moeilijk kon aanvaarden. Want was ze wel de moeite om een
kaartje te ontvangen, verdiende ze dat wel?
Ook privé legde ze de lat
steeds (te?) hoog. Vooral het idee van steeds tekort te doen. Veel over
zichzelf in twijfel trekken en het negatieve zien. Zo kwam ze in een depressie
terecht waarbij ze geen zin had om ook maar iets te doen. Tussen de therapiesessies
door zat ze de eerste weken als een stukje ellende thuis te wenen.
Leen groeide op in Deurne.
Ging er naar school, de jeugdbeweging en sportclub. Ze bouwde een ruim netwerk
rond zich op. Wat ook zeer goed uitkwam bij het volboeken van haar agenda. Want
alleen zijn, dat kon ze niet. Wanneer ze alleen was begon ze aan zichzelf te
twijfelen, voelde ze zich heel onrustig. Om dat te doorbreken was ze veel voor
anderen in de weer. Haar netwerk heeft daar van kunnen profiteren. Iets waar ze
niet negatief op terug kijkt. Ze heeft niet het gevoel dat iemand daar bewust
misbruik van gemaakt heeft. Ze kon gewoon niet nee zeggen en was ook blij om iets
te doen te hebben. Het was een vluchten voor zichzelf.
Onbewust was ze in een soort
competitie met haar zus terechtgekomen. De perfectie tegenover de imperfectie.
Waarbij Leen zichzelf in de rol van die laatste zag. Haar zus heeft het dan ook
gemaakt hé, zeer carrièregericht met een
groot loon en dito huis. Deel uitmakend van een gezin. Het summum van huisje,
tuintje, boompje. Ze studeerde af met grote onderscheiding en zorgde voor een
nageslacht. Iets wat Leen niet gedaan heeft. Leen vergeleek er zich continu mee
en vond van zichzelf dat ze steeds tekortschoot, het niet evengoed deed. Ze
vroeg zich af of ze het buitenbeentje in de familie was. Iemand die niet hard genoeg
werkte en geen grote successen behaalde.
Wat dat nageslacht betreft, dat zal er niet van komen. Of ze
het dan niet erg vind dat ze geen kinderen zal krijgen? Nee, de partner uit
haar laatste relatie had een kindje. Ze heeft daar dan kei veel voor gedaan en vond
dat het haar goed afging, zo huisje, tuintje, boompje. Nu ze merkt dat ze haar eigen
leven terug heeft is ze daar ook wel blij om. Op reis gaan, afspreken met
vrienden zonder dat je met een gezin rekening moet houden heeft een voordeel.
Tja, dat vindt ze dan misschien wat egoïstischer, terug meer aan zichzelf denken. Met het risico
dat ze niemand anders leert kennen. Wat ze nu bewust afhoudt want dit kan haar
momenteel weer uit haar evenwicht brengen. Daar heeft ze geen zin in, het is
goed zoals het nu is.
Over die onbewuste competitie
had ze nog nooit met iemand gesproken, ze liet het wel steeds over haar komen
en droeg dat altijd met zich mee. Tijdens de intensieve therapie is dat
allemaal naar boven gekomen.
Vergis je niet: Leen heeft een
kei lieve zus. Ze hebben een heel goede band. Nu vindt ze het stom, dat ze zich
steeds met haar zus vergeleek. Ze heeft
het losgelaten.
Om de confrontatie met
zichzelf niet te moeten aangaan propte Leen haar agenda vol. Na het werk ging ze
de kinderen van haar zus van school halen, kookte voor hen en hielp ze bij hun
huiswerk.
Het was nooit genoeg, het
moest altijd beter. Nu kijkt ze er heel anders tegenaan. Ze is echt tevreden met
waar en hoe ze momenteel in het leven staat. Ze is blij met haar huisje, heeft
veel vrienden, een supergroot netwerk. Ook een job waar ze zich oké bij voelt
(niet meer bij de jeugddienst) en waarvan ze zegt dat ze dat kei goed doet.
Het moeilijke is dat ze niet
echt kon vaststellen wat de oorzaak was voor dat steeds willen zorgen voor
anderen en de voortdurende kritische houding tegenover zichzelf. Ze heeft een
gelukkige jeugd gehad, er is dus niets traumatisch in haar kindertijd dat
eventueel een verklaring zou kunnen geven. Al vertelt ze wel dat haar papa niet
echt een makkelijke mens was. Hij kon ineens heel boos worden, zich verbaal in dingen opwinden. Het doet Leen
bedenken dat ze niet echt helemaal begrijpt dat haar mama dat altijd ondergaan
heeft en steeds voor haar papa is blijven zorgen.
Het zorgzame komt dus vooral van
haar mama. Om misverstanden te vermijden: Leen heeft vooral goede herinneringen
aan haar papa, die spijtig genoeg veel te vroeg overleden is. Ze was 27, te
jong om dan je papa te verliezen. Het heeft haar veel tijd gekost om dit een
plaats te geven. Initieel dacht ze dat ze dit nooit te boven zou komen. Iets
wat uiteindelijk wel lukte, er kwam sleet op het verdriet. Maar de eerste jaren
waren wel ‘de hel’ voor haar.
Een Leen ‘na’
Nu is er ‘een Leen na’. Die wél
kan genieten van rustig thuis zitten en die nee durft te zeggen. Ja, ze gaat
nog wel eens de kinderen van haar zus van school ophalen, maar blijft daar dan
niet heel de avond. Ze durft nu haar zus te vragen of ze nog lang gaat
wegblijven. In het begin wel wennen voor hen beide. Er niet meer van uitgaan
dat Leen steeds paraat staat, ook nog tijd voor zichzelf wil.
Leen leerde tijdens enkele
heel moeilijke maanden tijd voor zichzelf vrij te maken. Onder de kerstboom
liggen een paar cadeautjes. Ik vraag of er ook iets voor haar bij ligt? Na een
kort pauze geeft ze toe dat het moeilijk
voor haar is om iets voor zichzelf kopen.
De zorgzame Leen koopt liever
voor anderen. Ondertussen weet ze dat niet alles in het teken van anderen moet
staan. Haar houding is wat dat betreft veranderd. Ja, je mag echt wel iets voor
jezelf kopen, iets dat je graag hebt. Kleine dingen zoals een lekker stukje
chocolade…
Ook op reis gaan. Iets
essentieel in haar leven. Het geeft haar de mogelijkheid om de wereld te
ontdekken. Dan is ze heel relaxed. Ze gaat meestal met vrienden of via een
georganiseerde groepsreis. In alleen reizen heeft ze geen zin, thuis is ze al
genoeg op zichzelf.
Er met onbekenden op uit
trekken is ook een interessante leerschool. Een uitdaging waar je veel van opsteekt.
Het verruimt je blik, wanneer je met een groep mensen die je totaal niet kent op
reis gaat. Met zo’n allegaartje is dat soms een beetje stretchen. Het heeft
haar geleerd dat iedereen wel iets moois in zich heeft.
Vroeger had ze vooral contact
met gelijkgestemden. Wat het makkelijker maakte om zich te binden en elkaar te
vinden. En nu staat ze veel meer voor anderen open. Het maakt allemaal niet
meer uit: jong, oud, gestudeerd of niet. Dat vind ze wel fijn, want ervoor zat
ze misschien te veel in haar eigen bubbel. Met de mindset van ‘hoe ik ben, zo
moeten mijn vrienden ook zijn’.
Ik vraag haar wat ze tijdens
haar laatste reis in Zuid-Afrika ontdekt heeft. Prachtige natuur en een groot
verschil tussen blanken en zwarten. Hoe goed wij het in België eigenlijk
hebben. Er is hier ook armoede, maar die zien we veelal niet. Daar zijn veel
grote sloppenwijken, je kan er niet naast kijken.
Wat haar tijdens zo’n reis een
dubbel gevoel geeft, want zij kan naar daar vliegen en er drie weken op reis
gaan, de locals niet. Maar reizen is belangrijk voor haar, dat zal ze blijven
doen.
Leen komt ook heel graag terug
thuis naar haar eigen nestje in Deurne. Waarmee mijn eerdere vraag of ze daar
wel op haar plaats is, beantwoord zie. Het is een volmondige “ja”. Het is de
plek waar ze opgroeide en een ruim netwerk uitbouwde. Of ze zich elders, in
Gent of zo, ziet wonen?: “Nee, tenzij al mijn vrienden mee verhuizen”.
De belichaming van hoop
Ik heb iets met iets met
Brussel, met een dubbel gevoel. Zijnde ‘wauw’ aan de ene kant en een gevoel van
afkeer aan de andere kant. Ik vind het zalig om door de Brusselse straten te
dwalen, maar zie tegelijkertijd ook de armoede en miserie.
Maar wat heeft dat te maken met
vrouw die ik hier tracht te portretteren? Ik maak dat bij deze graag even
duidelijk:
Ik lees graag het
stadsmagazine Bruzzz. Een tijdschrift voor, door en over Brussel. Voor wie er
woont en wie er van houdt. De laatste editie van 2022 gaat over hoop.
Terwijl ik het artikel lees
overvalt het me. Hoe Leen onbedoeld het goede voorbeeld geeft, toont hoe het
moet: op welke manier we best met zijn allen omgaan zodat we een hoopvolle
toekomst tegemoet gaan. De Erik ‘voor’ ging op basis van foute
veronderstellingen te bevooroordeeld met anderen om. Ik maak mezelf wijs dat ik
dat nu niet meer doe, maar eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat het een
werkpunt blijft.
Maar terug naar Leen, want het
gaat hier over haar: ze is wat dit betreft een gangmaker, iemand die heel
duidelijk weergeeft hoe we hoopvol door het leven kunnen.
Vandaar de titel van dit
portret: De belichaming van de hoop!
Ik citeer ze hier graag, zodat
je helemaal met mijn gedachtegang mee bent: ”in elke mens zit schoonheid”.
In het gesprek ter
voorbereiding van dit portret zal het daar meermaals over gaan. Over hoe ze nu
poogt in elke mens naar die schoonheid op zoek te gaan.
Ze heeft gelijk, we moeten met
zijn allen proberen de polarisatie te doorbreken want dit heeft niets
opbouwends of hoopvol. Het zet mensen tegen elkaar op, verzuurt onze
maatschappij. Door bij iedereen op zoek te gaan naar schoonheid gaat ze daar
keihard tegen in.
Maar is dat niet makkelijker
gezegd dan gedaan? Veel hangt af van hoe je in het leven staat. Tegenover mij
zit een vrouw die duidelijk met haar beide voeten in het hier en nu staat. Die
het leven helemaal omarmt, er het beste van wil maken en van de kleine en grote
dingen geniet.
Heb ik Leen met dit portret
helemaal doorgrond? Nee, maar dat hoeft ook niet. Een portret is een
momentopname. Ik spreek graag over een vijftal jaar opnieuw met haar af. Wat
dan misschien een heel ander portret zou kunnen geven. Ik ben Leen heel
dankbaar voor haar openheid en de kans die ze me geboden heeft om eindelijk aan
de slag te gaan met portret schrijven.
Nee, dit is geen afgewerkt en
allesomvattend portret. Maar: ‘Goed is goed genoeg’, daar is niets mis mee.
Zoals Leen leerde ook ik dat
niet alles perfect hoeft te zijn!
Reacties
Een reactie posten